Kennis en kunde: Coronavirus

24-02-2020

Virussen

Virussen zijn besmettelijke ziekteverwekkers die alleen onder de microscoop te zien zijn. Om te overleven, hebben ze gastheer nodig (dieren, planten of zelf bacteriën). Virussen komen voor in verschillende vormen en maten, maar bevatten vrijwel allemaal de volgende drie componenten: Een stukje genetisch materiaal (DNA of RNA), een eiwitmantel (capside) om het genetisch materiaal heen en aan de buitenkant eiwitstructuren om zich aan gastheercellen te kunnen hechten (membraaneiwitten of hechtharen). Classificatie vindt op basis van welk soort genetisch materiaal ze in hun capside hebben (DNA of RNA) en hun vorm (spiraal, polyhedron (veelvlak), bol en bacteriofaag). Men spreekt van een infectie zodra een virus een gastheer is binnengedrongen. Hierbij kaapt een virus een cel in het lichaam, neemt de controle over van de gastheercel en geeft het vervolgens de opdracht om weer nieuwe virussen aan te maken. Zodra deze nieuwe virussen vrijkomen, verliest de gastheercel zijn functie en gaat doodt. Dit zorgt er voor dat je ziek wordt.

Vaccinatie

Vaccinatie werd eind 1800 bedacht door een Engelse huisarts genaamd Edward Jenner. Het viel hem op dat melkmeisjes die via hun werk de koeienpokken hadden gekregen, nooit last hadden van de pokken. Om zijn theorie uittesten wreef hij koeienpokkenpus in een open wond van een jongen en stelde hem enige tijd later bloot aan de pokken. Wat bleek: De jongen werd niet ziek. Deze nieuwe methode noemde hij ‘vaccineren’, naar het Latijnse woord vacca (koe).

Bij een vaccinatie worden kleine hoeveelheden dode of geïnactiveerde virusdeeltjes in je lichaam gespoten. Als reactie hierop maakt je lichaam antistoffen aan om het ‘virus’ te bestrijden. Hierdoor kan het lichaam ‘onthouden’ op welke manier het virus is verslagen, mocht het in de toekomst nog een keer het lichaam binnenkomen. Op deze manier voorkom je verspreiding en bevorder je de uitroeiing van een ziekte. Het pokkenvirus is het eerste virus dat op deze wijze volledig uitgeroeid is.

Coronavirus

De term coronavirus is een verzamel naam voor een groep virussen. Het ontleent zijn naam aan zijn vorm: Onder een microscoop zijn uitsteeksels te zien met een bolletje erop. Hierdoor lijkt het virus op de bovenzijde van een kroon (Latijn: corona). Een coronavirus uitbraak is niet nieuw. Zo was er in 2002 het SARS en 2012 het MERS. Beide virussen veroorzaakten ernstige luchtwegproblemen die honderden mensen het leven hebben gekost.

De oorsprong van het nieuwe corona virus (2019-nCoV of Wuhan-virus) is een wilde dieren –en vis markt in een plaatsje genaamd Wuhan (China). Hier verkochten ze allerlei exotisch zoals dieren slangen, dassen, reptielen en tijgers. Vanuit deze stad heeft het virus zich wereldwijd over meer dan 25 landen verspreid. Het is mogelijk afkomstig van vleermuizen, net zoals de vorige coronavirussen SARS en MERS. Waarschijnlijk is het in mensen terecht gekomen via een tussengastheer.

Het sterfte cijfer van het Wuhan-virus is 2%, waarbij met name ouderen en mensen met chronische ziektes overlijden. De incubatietijd is 7 tot 14 dagen en de ziekteverschijnselen zijn keelpijn, verkoudheid, hoesten, koorts of een longontsteking. Er bestaat nog geen medicijn tegen het Wuhan virus. Tot nu toe wordt het alleen symptomatisch behandeld. Het is van mens op mens overdraagbaar via druppeltjes die door hoesten, niezen of praten in de lucht of op de handen terecht zijn gekomen. Mondkapjes bieden slechts een beperkte bescherming tegen het virus.

Criteria verdenking coronavirus

  • Koorts (≥ 38℃) én ≥ 1 luchtwegklachten (hoesten, kortademig)
  • En klachten zijn ontstaan < 14 dagen na terugkomst uit China
  • Of klachten zijn ontstaan < 14 dagen na contact met een patiënt met een bevestigde infectie met 2019-nCoV