Kennis en kunde: Trombose

15-01-2015

Trombose

De bloedstolling is onmisbaar om te veel bloedverlies bij een verwonding te voorkomen. Hierbij spelen bloedplaatjes en stollingseiwitten een belangrijke rol. Deze stollingseiwitten worden ook stollingsfactoren genoemd. De bloedstolling zorgt ervoor dat een wond snel dicht, zodat deze niet kan blijven bloeden. Er wordt dan een bloedstolsel gevormd dat terecht het gat in een bloedvat dicht maakt.

trombose

Bij trombose is er sprake van een stolsel dat onterecht wordt gevormd, dit wil zeggen zonder dat hiervoor een duidelijke reden aanwezig was. Er is namelijk geen wond die gedicht moet worden. Dit stolsel zet zich vast aan de wand van bloedvat en belemmert zo de bloedstroom. Tevens kan de wand van het bloedvat beschadigd worden. Trombose kan arterieel (in het slagader) voorkomen en veneus (ader). Als het arterieel voorkomt, komt het voor in het aanvoerend vat en krijgt het weefsel achter het stolsel te weinig bloed. Hierdoor sterft het stuk weefsel af en kan de patient een hersen- of hartinfarct krijgen.

Drie factoren zijn betrokken bij ongewenste bloedstolling

  • De vaatwand van de aders in het onderlichaam kan beschadigen, door bijvoorbeeld een operatie of een ontsteking.
  • De bloedstroom in de aders kan in kracht afnemen door lang stilzitten (vliegtuig) of liggen (ziekenhuis) of gewoon door ouderdom en te weinig beweging.
  • Bij sommige mensen heeft het bloed ook binnen de bloedsomloop de neiging om te stollen. Bijvoorbeeld door erfelijke aanleg of door de aanwezigheid van tumoren in het lichaam. In dat geval is de samenstelling van het bloed de oorzaak.

Antistollingsmogelijkheden

Vitamine K-antagonisten (VKA), orale antistolling bv. acenocoumarol of fenprocoumon

  • werkt door anti-vitamine K effect.
  • eerste 5 dagen altijd samen met LMWH bij trombose/longembolie.

Heparine of LMWH (laag- moleculairgewicht heparine)

  • werkt direct, op anti-trombine.
  • kan alleen per infuus of per spuitje.

Directe orale anticoagulantia (orale trombineremmer, Xa-antagonisten, e.a.)

  • dabigatran (Pradaxa®): directe factor II-remmer of;
  • rivaroxaban (Xarelto ®): directe factor Xa-remmer.

Voeding en alcohol hebben invloed op de antistolling

De gevoeligheid voor antistolling is onder meer afhankelijk van de hoeveelheid vitamine K in voeding. Voornamelijk in de groene en koolachtige groenten zit veel vitamine K. Het is daarom belangrijk dat de patient gevarieerd eet om het effect van de wisselende hoeveelheid vitamine K in de voeding op de antistollingsbehandeling te beperken.

Alcohol heeft invloed op de lever en alles wat de lever beïnvloed, heeft daarom tegelijkertijd invloed op de stolling van het bloed. Dit geldt daarom ook voor alcohol. Te veel alcohol kan de lever beschadigen en de antistollingsbehandeling beïnvloeden.