Wat is Parkinson?

23-01-2014

Parkinson

Parkinson is een progressieve neurodegeneratieve aandoening. Parkinson kan worden ingedeeld in de ziekte van Parkinson en parkinsonisme.

Bij de ziekte van Parkinson is door het verlies van dopamine-producerende neuronen in de substantia nigra in de hersenen een tekort aan de neurotransmitter dopamine. Wanneer 60-80% van de neuronen verloren zijn gegaan, zullen symptomen van de ziekte optreden.
Symptomen zijn: bewegingsarmoede, traagheid, rigiditeit, (rust)tremor, een maskergelaat en spraak- en slikstoornissen. Doordat andere gebieden in de hersenen bij de ziekte van Parkinson ook worden aangedaan, kunnen depressies en dementie optreden. De ziekte treedt vooral op bij ouderen boven de 65 jaar en is in de meeste gevallen niet erfelijk.

Parkinsonisme is een verzamelnaam voor ziekten die lijken op de ziekte van Parkinson. Hierbij kan het zijn dat er niet voldoende dopamine wordt opgenomen, in plaats van aangemaakt. Parkinsonisme kan onder andere ontstaan door het gebruik van geneesmiddelen (antipsychotica en anti-emetica). Ook door intoxicaties (mangaan, koper, MPTP) kan parkinsonisme optreden.
De behandeling van de ziekte van Parkinson is symptomatisch. Er zijn geen geneesmiddelen die de progressie van de ziekte kunnen remmen.

Parkinsonmiddelen kunnen als volgt worden ingedeeld:

  • Parasympaticolytische parkinsonmiddelen
    Tot deze groep horen biperideen (Akineton) en trihexyfenidyl (Artane). Deze middelen hebben een sterke anticholinerge werking. Ze zijn voornamelijk werkzaam tegen de tremor en autonome verschijnselen (zweten, speekselvloed, eczeem, obstipatie etc.) bij Parkinson. Bijwerkingen hebben dan ook met de anticholinerge werking te maken. Bijwerkingen kunnen zijn: droge mond en huid, urine retentie, obstipatie, hartkloppingen, misselijkheid en braken, blozen, rusteloosheid, angst, verwarring, euforie en hallucinaties.
  • Dopaminerge parkinsonmiddelen
    Levodopa is het effectiefste geneesmiddel bij de ziekte van Parkinson. Het is een voorloper van dopamine. De werkingsduur van levodopa wordt minder na een aantal jaren. Er kunnen on/off reacties optreden, waarbij optreden of uitblijven van effect onvoorspelbaar voorkomt. Bijwerkingen van levodopa kunnen zijn: dyskinesie, choreatische bewegingen, misselijkheid, obstipatie, duizeligheid, hallucinaties en verwardheid.
    Aan het begin van de therapie kunnen ook dopamine-agonisten worden toegepast. Pramipexol, ropinirol en rotigotine zijn voorbeelden hiervan. Ze zijn minder werkzaam dan levodopa. Apomorfine hoort ook tot de dopamine-agonisten en kan in combinatie met levodopa worden gebruikt ter vermindering van ‘off’-perioden en bij onbehandelbare dyskinesieën.
    MAO-B-remmers (selegiline en rasagiline) zorgen ervoor dat de afbraak van dopamine in de hersenen wordt geremd en de dopamineconcentratie wordt verhoogd. Amantadine wordt in het begin van de ziekte toegepast om de ernst van motorische complicaties te verminderen.
  • Therapeutische hulpstoffen bij levodopa
    Decarbocylaseremmers zorgen voor een verminderde perifere omzetting van levodopa in dopamine. Hierdoor is het mogelijk om lagere doseringen van levodopa te geven. Levodopa kan gegeven worden in combinatie met benserazide (Madopar) en carbidopa (Sinemet). COMT-remmers zorgen voor remming van de omzetting van levodopa in een inactieve metaboliet, waardoor lagere doseringen mogelijk zijn. Entacapon (Comtan) en tolcapon (Tasmar) zijn COMT-remmers die in combinatie met levodopa gegeven kunnen worden.